Woont u in een huis met historie, dan is het onderzoeken van de geschiedenis ervan een uitdaging! Wie woonde er vroeger in mijn huis, wat waren de lotgevallen van de bewoners? Hoe zag de straat er vroeger uit? Hoe heet de karakteristieke bouwstijl waarin het pand is opgetrokken en waarvoor diende de kelder? Allerlei vragen waarvan het antwoord mogelijk te vinden is in de archieven en collecties die Streekarchief Langstraat Heusden Altena beheert.

Waar te beginnen?

Bij de start van het onderzoek kunt u het beste beginnen bij de meest recente gegevens, om vervolgens steeds verder terug te werken in de tijd. Hierbij zult u zich waarschijnlijk laten leiden door een of meer van de volgende drie vragen: wie waren de eigenaren van het pand? Wie waren de bewoners of gebruikers? Wat is de bouwgeschiedenis van het pand? Voordat u op zoek gaat naar een antwoord op deze vragen, is het verstandig om na te gaan of er misschien al eens iets gepubliceerd is over de geschiedenis van het pand. De bibliotheek van het Streekarchief bevat een groot aantal publicaties over lokale geschiedenis. De catalogus is doorzoekbaar via de website. Via de beeldbank op onze website komt u snel te weten of er misschien oude foto’s van uw pand bestaan; u zoekt dan bij voorkeur op de straatnaam.

Bouw- en milieu/hinderwetvergunningen

Bouwvergunningen zijn te vinden in de gemeentelijke archieven. Aan de hand hiervan is vast te stellen welke bouwkundige veranderingen zich hebben voorgedaan. De Woningwet van 1901 bepaalde dat iedere gemeente voortaan een bouwverordening moest hebben. Door de dienst Bouw- en woningtoezicht werd toegezien op de naleving van deze verordening. Voor het bouwen of verbouwen van een huis moest bij de gemeente een bouwvergunning worden aangevraagd, waarbij ook een gedetailleerde bouwtekening moest worden ingediend. In het Land van Heusden en Altena zijn in de Tweede Wereldoorlog veel gemeentelijke archieven verloren gegaan, zodat niet voor alle plaatsen bouwdossiers uit de hele twintigste eeuw bewaard gebleven zijn.

Misschien was er in het door u onderzochte pand ooit een bedrijf gevestigd. Vanaf 1795 moesten gevaarlijke of overlast veroorzakende bedrijven – niet alleen fabrieken maar ook kleine werk­plaatsen van ambachtslieden – een hinderwetvergunning hebben. De hinderwetdossiers zijn soms bijzonder informatief, omdat een verzoek moest worden toegelicht met tekeningen en plattegronden. In de periode 1824-1875 waren deze vergunningen een provinciale aangelegenheid, maar nadien werden ze verleend door de gemeenten. U kunt deze vergunningen dan ook aantreffen in de gemeentelijke archieven.

Via Bouwtekeningen kunt u op basis van het adres nagaan of er van het door u gezochte pand een vergunning in het Streekarchief aanwezig is. Een gestaag groeiend aantal bouwdossiers is bovendien gedigitaliseerd. Deze scans kunt u via internet raadplegen en downloaden. Dit geldt ook voor de hinderwetvergunningen van de (voormalige) gemeenten Baardwijk, Besoijen, ’s Grevelduin-Capelle, Sprang, Sprang-Capelle, Vrijhoeve-Capelle, Waalwijk en Waspik.

Kadaster

Belangrijk voor de negentiende- en twintigste-eeuwse geschiedenis van gebouwen en eigenaren is het Kadaster. Het Kadaster werd opgericht om een rechtvaardige inning van de grondbelasting mogelijk te maken, door het vastleggen van het bezit en gebruik van onroerende eigendommen. Daartoe begon men in 1811 met het verzamelen van gegevens. Toen in 1832 alle percelen waren opgemeten, kon het Kadaster worden opgericht. De kadastrale gegevens werden vastgelegd op kaarten (minuutplans) en in bijbehorende registers, waarin informatie is te vinden over de eigenaar, de grond en de belastbare opbrengst per perceel. Om in deze kadastrale bronnen te kunnen zoeken, moet u beschikken over het kadastrale perceelnummer of over een adres. Via de Kadaster Archiefviewer kan het onderzoek voor een groot deel digitaal worden uitgevoerd. Deze Kadaster Archiefviewer is in gebruik bij de collega-instellingen Brabants Historisch Informatie Centrum en Regionaal Archief Tilburg.

Nieuwsblad voor het Land van Heusden en Altena en Echo van het Zuiden

In deze kranten werd melding gemaakt van panden die in het openbaar door een notaris werden verkocht. Van het Nieuwsblad zijn de jaargangen 1881-1950 in digitale vorm doorzoekbaar via onze website. Latere jaargangen kunt u met behulp van microfiches inzien in onze studiezaal. De Echo van het Zuiden is geheel via internet te bekijken en doorzoeken.

De periode vóór 1832

Het vinden van gegevens over gebouwen en hun eigenaren in de periode vóór 1832 is soms wat lastiger, omdat de bronnen uit die tijd op veel minder systematische wijze zijn ontstaan. Zo ontbreekt een uniforme registratie van eigenaren. Toch is de kans groot dat u een overdrachtsakte van onroerend goed aantreft in een van de oud-rechterlijke archieven. Sinds de zestiende eeuw kreeg een dergelijke overdracht immers pas rechtsgeldigheid na inschrijving bij het plaatselijke gerecht. Deze inschrijving ging gepaard met de betaling van overdrachtsbelasting. De oud-rechterlijke archieven bevatten transportakten tot 1811. De inventarissen van deze archieven vindt u op onze website.

Maar voor de verkoop van een huis of een stuk grond kon men ook terecht bij de notaris. Tot 1810 was het gebruikelijk dat een akte door de notaris ter registratie werd overhandigd aan de gemeentelijke secretarie. In de notariële archieven bevinden zich de akten van alle notarissen die vanaf het einde van de zestiende eeuw tot 1925 in de Langstraat en het Land van Heusden en Altena kantoor hielden, uiteraard voor zover die akten zijn overgeleverd. Vanaf 1838 bestond de wettelijke verplichting om in iedere eigendomsakte de naam van de vorige eigenaar en het kadastrale perceelsnummer te vermelden. De notarissen hebben de door hen opgestelde akten in min of meer chronologische volgorde geregistreerd. In sommige gevallen zijn er ook repertoria beschikbaar, een soort registers waarin u kunt zoeken op naam. De inventaris van de notariële archieven vindt u op onze website. Let op: een notariële akte kon overal worden opgemaakt, dus niet per se in de plaats waar het desbetreffende pand zich bevond of de betrokkenen woonachtig waren!

Boedelinventarissen

Wie wil weten hoe de bewoners van een huis hebben gewoond, kan soms een schat aan informatie vinden in boedelinventarissen, die deel uitmaken van oud-rechterlijke of notariële archieven. Deze boedelinventarissen zijn om verschillende redenen opgemaakt, bijvoorbeeld na een sterfgeval of bij het vastleggen van huwelijkse voorwaarden of in het geval van een echtscheiding. Zo’n boedelinventaris geeft een overzicht van de bezittingen en eventuele schulden van een persoon en heeft de vorm van een lijst. De boedelinventaris bevat gegevens over vertrekken, meubels, kleding, gereedschappen en andere gebruiksvoorwerpen, maar ook over eventuele huisdieren of vee.

Fiscale bronnen

De archieven van stads- of dorpsbesturen bevatten doorgaans waardevolle fiscale gegevens van onroerend goed. Om belasting te kunnen heffen hield de overheid nauwkeurig bij wie de eigenaar was van een huis of een perceel grond. Dit gebeurde bijvoorbeeld in verpondingskohieren, die veelal zijn ingedeeld op straat- en huisnaam. Gegevens over eigenaren en de waarde van bezittingen zijn ook te vinden in de door schout en schepenen opgemaakte protocollen van taxaties, bijvoorbeeld die van de ‘collaterale successie’ (vererving in de zijlinie).

Meer weten?

In de bibliotheek van het Streekarchief zijn enkele boeken die verder houvast kunnen bieden:

  • Gerding, M.A.W., Dorpsgeschiedenis: bewoning en bewoners, Zutphen 1992 (signatuur SZ2811).
  • Synghel, G.A.M. van (red.), Broncommentaren 3. Bronnen betreffende de registratie van onroerend erfgoed in de negentiende en twintigste eeuw, ’s-Gravenhage 1997 (signatuur SZ2801).
  • Wiel, K. van der, Op zoek naar huis, straat of buurt. Handleiding voor historisch huizenonderzoek, Hilversum 2000 (signatuur SZ2808).
  • Aan de slag in de kadastrale archieven, Apeldoorn 2014 (signatuur SZ2823)