Het kadaster is opgericht om een rechtvaardige inning van de grondbelasting mogelijk te maken, door het vastleggen van het bezit en gebruik van onroerende eigendommen. Hiermee is begonnen in 1811. Het duurde tot 1832 voor alle percelen waren opgemeten en het kadaster officieel werd opgericht. De gegevens die vanaf 1811 tot 1832 waren verzameld werden vastgelegd op kaarten, de zogenaamde minuutplans, en in de bijbehorende registers, de oorspronkelijk aanwijzende tafels (OAT’s), waarin informatie over de eigenaar, de grond, en de belastbare opbrengst van het perceel is te vinden. De minuutplans en OAT’s van destijds alle kadastrale gemeenten in Noord-Brabant zijn te bekijken en downloaden via de website van het Brabants Historisch Informatie Centrum. Omdat de OAT’s ongewijzigd moesten blijven, werden wijzigingen tot 1863 genoteerd in de suppletoire aanwijzende tafels (SAT’s). Deze zijn op microfiche in de studiezaal van het Streekarchief te raadplegen.

Kadastrale en burgerlijke gemeenten

Het kadaster verdeelde Nederland onder in kadastrale gemeenten. In de beginjaren kwamen deze gemeenten nog vrij goed overeen met de burgerlijke gemeenten, maar door gemeentelijke herindelingen zijn er steeds meer afwijkingen tussen kadastrale en burgerlijke gemeenten ontstaan. De kadastrale gemeenten zijn onderverdeeld in secties, die worden aangeduid met een hoofdletter. Van iedere sectie werden één of meer kaartbladen gemaakt, waarop ieder perceel met eventuele bebouwing is ingetekend. De percelen zijn genummerd in Arabische cijfers. Binnen een sectie wordt gewerkt met unieke nummers en binnen één gemeente heeft elke sectie een andere letter. De combinatie van kadastrale gemeente, sectie en nummer levert zo voor elk perceel een unieke identificatie op.

Kadastrale leggers (1832- ca. 1985)

Wanneer de grenzen van een perceel wijzigen, bijvoorbeeld door samenvoeging of splitsing, verandert het perceelnummer. Wanneer bijvoorbeeld in sectie E met perceelnummers 1 tot en met 350, perceel 36 als eerste verandert door splitsing, vervalt nummer 36, en ontstaan twee nieuwe nummers: 351 en 352. Het registreren van deze veranderingen leverde een aanzienlijke boekhouding op, vastgelegd op verschillende soorten kaarten en registers, die voor iedere kadastrale gemeente apart werden aangelegd. De belangrijkste hiervan zijn de perceelsgewijze kadastrale leggers. Anders dan de naam doet vermoeden, zijn deze leggers niet geordend op perceelnummer, maar op artikelnummer. Elk leggerartikel behandelt één eigenaar met diens bezit aan onroerend goed. Per perceel worden onder andere de waarde, het gebruik en een korte beschrijving van de veranderingen die hebben plaatsgevonden vermeld.

Om te kunnen zoeken moet u dus het leggerartikelnummer achterhalen.

De Kadaster Archiefviewer

Een belangrijk hulpmiddel voor kadastraal onderzoek is de Kadaster Archiefviewer. Hierin zijn een aantal belangrijke kadastrale bronnen digitaal beschikbaar en doorzoekbaar. U kunt thuis geen onderzoek doen in de Kadaster Archiefviewer. Deze is te raadplegen in de studiezaal van het Streekarchief. Daar is ook altijd iemand om u op weg te helpen.

De Kadaster Archiefviewer mag alleen worden geraadpleegd voor historisch onderzoek. De gegevens mogen dus niet worden gebruikt voor bijvoorbeeld juridische doeleinden, het onderzoek heeft geen rechtswaarde. Een dergelijk onderzoek moet door het Kadaster worden uitgevoerd.

Op de persoonsgegevens die via de Kadaster Archiefviewer beschikbaar gesteld worden, is artikel 9 lid 3 van de Wet Bescherming persoonsgegevens van toepassing. Dit betekent dat u deze persoonsgegevens alleen mag gebruiken voor historische doeleinden.

Gebruik van de persoonsgegevens voor andere doeleinden is niet toegestaan.

Onderzoek met behulp van de Kadaster Archiefviewer

Om een onderzoek te kunnen starten in de Kadaster Archiefviewer zijn de gemeente, de sectie en het nummer van een perceel nodig. Zijn die niet bekend, dan kunt u die achterhalen door te zoeken via een adres.

Zorg ook voor pen en papier om al het gevondene nauwkeurig te kunnen noteren. Het risico het spoor bijster te raken is anders groot. Het BHIC heeft hier een aantal hulpmiddelen in excel voor ontwikkeld.

Een overzicht van alle beschikbare documentsoorten in de Kadaster Archiefviewer met een korte toelichting vindt u hier. De bronnen die voor een onderzoek het meest worden gebruikt zijn:

Register 71 (1832- ca. 1985); een verwijzingsregister per gemeente van kadastrale perceelnummers naar artikelnummers van eigenaren in de Legger.

Eventueel via een adres vindt u het kadastraal perceelnummer. Met behulp van dit nummer vindt u de pagina in het register die dit perceelsnummer betreft. Open/bekijk die en vind de nummers van een of meerdere leggerartikelen. Noteer die en zoek die op in de documentsoort Leggerartikel.

Leggerartikel (1832-ca. 1985); een artikel in de kadastrale leggers

De bladzijde waarop het gezochte leggerartikel staat genoemd is als volgt ingedeeld. Bovenaan staat/staan de naam/namen van de eigenaren, soms ook de vruchtgebruiker. Daaronder staan kolommen met diverse gegevens.

De eerste kolom geeft de naam van de plaatselijke benaming (meestal een toponiem) waar het betreffende perceel gelegen is, of de huisnummering (tot 1910 bestaat de huisnummering uit een letter, die de wijk aangeeft, en een nummer) wanneer het een woning betreft.

Daarnaast staat het kadastrale nummer vermeld (sectieletter en nummer), dan wat voor soort eigendom het is (bouwland, heide, huis, en dergelijke) met daar weer naast de oppervlakte van het perceel, aangegeven vóór 1874 in bunder, roeden en ellen, na 1874 in hectare, are en centiare.

Dan volgt een kolom (na 1874 meerdere kolommen) waarop het verschuldigde aan belasting voor het perceel staat opgetekend.

De kolom die daarnaast staat geeft de veranderingen aan die plaatsgevonden hebben, vb. sloop van een pand, of bouw dan wel herbouw, maar ook delingen en dergelijke.

De laatste twee kolommen van het artikel zijn getiteld ‘waaruit getrokken’ en ‘waaruit overgebracht’. In de eerstgenoemde kolom is een verwijzing te vinden naar het vorige artikel waarin het perceel is vermeld, en dus naar de vorige eigenaar ervan. De kolom ‘waarheen overgebracht’  bevat de verwijzing naar het volgende artikel waarop het perceel voorkomt, oftewel naar de volgende eigenaar. Hierbij staan ook de regels aangegeven bij het betreffende artikelnummers. De regels op elke pagina zijn genummerd. De laatste twee kolommen zijn dus erg belangrijk als u de geschiedenis van een perceel wil volgen.

Veldwerk- en Hulpkaarten (1879/1832 – heden)

Aan de hand van de veldwerkkaart wordt de hulpkaart opgemaakt. De hulpkaart is een belangrijk hulpmiddel bij onderzoek naar wijziging van grenzen op perceelniveau. Bovendien ziet u op de kaarten de ligging van het perceel. De hulpkaart geeft de relatie weer tussen vervallen en nieuw ontstane percelen.

Door middel van kleuren worden de wijzigingen weergegeven.

Legger-rest

Naast het Register 71 zijn in de Kadaster Archiefviewer ook de Alfabetische naamlijsten (1832-ca. 1974) een toegang op de kadastrale leggers. Ze zijn te vinden onder de documentsoort Legger-rest, maar zijn lastig toegankelijk. Overigens zijn ze ook op microfiche in te zien op de studiezaal. In een alfabetische naamlijst kan de betreffende naam worden opgezocht. Hier is een verwijzing te vinden naar een nummer van een Leggerartikel dat u vervolgens kunt opzoeken.

Let op! In de alfabetische lijst staan alleen de eigenaren opgesomd. Dit zijn niet per definitie de bewoners.

Kadastrale kaarten

Wanneer u alleen de ligging van een perceel kent, kunt u door raadpleging van kadastrale kaarten proberen te achterhalen wat het perceelnummer is geweest. Op die manier kunt u dan de herkomst van dat perceel gaan onderzoeken. Via de website kunt u bekijken welke kadastrale kaarten het Streekarchief beheert.

Enkele begrippen

d.j.  dienstjaar. Het dienstjaar was altijd één jaar later dan het kalenderjaar.
exp     expiratie
erfpacht  Het recht om de grond van een ander te gebruiken tegen betaling van een vergoeding, canon genoemd.
later no.  Het perceel heeft in verband met samenvoeging of splitsing een nieuw nummer gekregen.
ontg ontginning
rectificatie herstel
redres  herstel/heropmeting
ruilverkaveling (R of RVK) Het samenvoegen van gronden om die op een bepaalde manier weer onder de rechthebbenden te verdelen. Voor het Kadaster is de toestand die na een ruilverkaveling ontstaat een nieuwe beginstand. Let op: ruilverkaveling betekent vaak het einde van een historisch onderzoek.
scheiding Beëindiging van gezamenlijk eigendom.
splitsing Het opsplitsen van percelen.
stichting De bouw van een gebouw.
vereniging Het samenvoegen van percelen.
reeks  In register 71 vindt u verschillende reeksen. Reeks 1 is altijd de oudste. Het kan zijn dat in latere reeksen bepaalde percelen niet meer voorkomen omdat ze inmiddels zijn opgeheven.

Verder lezen?

Er valt over kadastrale bronnen natuurlijk veel meer te vertellen dan in het bestek van dit informatieblad mogelijk is. Indien u meer wilt weten, raadpleegt u dan de onderstaande publicaties, aanwezig in het Streekarchief:

  • Gerding, M.A.W., Dorpsgeschiedenis: bewoning en bewoners, Zutphen 1992 (signatuur SZ2811).
  • Keverling Buisman, F. en Muller, E., “Kadaster-gids”. Gids voor de raadpleging van hypothecaire en kadastrale archieven uit de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw, ’s-Gravenhage 1979 (signatuur SZ2816).
  • Sanders, J.G.M. (red.), Van meters en schatters. Bronnengids voor grondbelasting en het kadaster in Noord-Brabant ca. 1826 -1833, ’s-Hertogenbosch 1998 (signatuur SZ2804).
  • Synghel, G.A.M. van (red.), Broncommentaren 3. Bronnen betreffende de registratie van onroerend erfgoed in de negentiende en twintigste eeuw, ’s-Gravenhage 1997 (signatuur SZ2801).
  • Wiel, K. van der, Op zoek naar huis, straat of buurt. Handleiding voor historisch huizenonderzoek, Hilversum 2000 (signatuur SZ2808).
  • Aan de slag in de kadastrale archieven, Apeldoorn 2014 (signatuur SZ2823)