In het jaarverslag over 1853 is een overzicht opgenomen van aanwezige archiefbescheiden. Van een echte inventaris is echter geen sprake. Het lijkt meer op een vermelding van de gebruikte indeling. In 1854 werd een schema opgesteld voor de indeling van de loketkas, waarin het archief werd bewaard. In een schematisch weergegeven kast staan onderwerpen vermeld als: brieven 1810-1854, agenda's burgemeester en wethouder, correspondentieregisters, armwezen, allerlei stukken, ingekomen brieven, kadaster, schutterij, bevolking, reglementen, rekeningen etc. etc. Van enige systematiek is zo te zien nog geen sprake.

Deze kast stond "in het lokaal dat voor vergaderingen van het bestuur, de voltrekking van huwelijken enz. gebezigd wordt". In het rechthuis dus. In het jaarverslag over 1864 is wederom een soortgelijk overzicht opgenomen als in 1853, echter nu nog summierder. In een kladverslag uit 1897 van de archiefinspecteur werd melding gemaakt van het feit dat het raadhuis tevens diende als woning voor de secretaris en dat er daardoor te weinig ruimte was voor de berging van het archief. Tot 1898 wordt er in de jaarverslagen niets over het gemeente-archief vermeld. Pas in dit jaar wordt voor het eerst vermeld dat er geen voldoende berging is voor het archief en dat er overleg gepleegd wordt met de Rijksarchivaris in de provincie. Dit overleg leidt niet tot resultaat, want ieder jaar komt dezelfde opmerking weer terug. Pas in 1918 wordt vermeld dat er weinig aandacht aan het archief is besteed ten gevolge van de vele mobilisatiewerkzaamheden. In 1919 staat in het jaarverslag gemeld dat "voor een behoorlijke berging van het archief het raadhuis van een nieuwe kap zou moeten worden voorzien". Tot 1925 lezen we weer niets. Maar in dit jaar wordt vermeld dat het archief is overgebracht naar het nieuwe gemeentehuis en daar wordt opgeborgen in een daarvoor gebouwde archiefkamer op de zolder. In 1928 is men, blijkens het jaarverslag, begonnen met het "opnieuw rangschikken en ordenen der bescheiden". Blijkens het verslag over 1930 van de archiefinspecteur is van een brandvrije berging nog geen sprake. Wel is de toestand enigszins verbeterd ten opzichte van de situatie van vóór 1925. Het archief bevindt zich echter nog steeds op de zolder.

Rond 1930 is in de gemeente De Werken c.a. de zaaksgewijze ordening ingevoerd. Voor deze ordening heeft men gebruik gemaakt van het registratuurplan "Code archiefordening Overheidsadministratie" van de vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dit plan geeft een opstelling van onderwerpen waarnaar de ordening der dossiers (zaken) kan plaatsvinden. Men heeft bij dit plan gebruik gemaakt van de indeling van de Universele Decimale Classificatie (U.D.C.), onderdeel 35 (openbaar bestuur; administratie).

Met ingang van 1 januari 1930 is de gemeente overgegaan tot het gebruik van deze code.

In tegenstelling tot de periode voor 1930 zijn er over de beschreven periode geen indicateurs aangetroffen.

Het archief is in goede staat aangetroffen zonder grote lacunes.